Het aansluiten van een universele achteruitrijcamera kan op twee manieren. Lees de instructies goed om de beste optie te kiezen.
Methode 1 (met canbus)
Heb je een autoradio met een canbus-module? Dan is de kans groot dat de autoradio automatisch overschakelt naar camerabeeld wanneer je de versnelling op R zet. De canbus-module stuurt 12V via de roze reverse/back draad naar de autoradio. Zodra er dus 12V op deze roze draad komt, schakelt de autoradio over naar camerabeeld. Is dit het geval? Ga dan door met deze methode.
Sluit draad (B) aan op de roze reverse/back draad (A) van de canbus module (dus niet de losse rode back draad). Wat je doet, is 12V aftappen van de roze draad zodat de camera hiermee wordt gevoed en zodat de camera alleen stroom krijgt als de versnelling op R staat. De camera mag dus geen stroom krijgen als de versnelling niet op R staat, zodat de lampjes van de camera niet constant branden.
Sluit de rode voedingsdraad (C) van de camera aan op de rode draad die vanuit de tulpstekker komt. Wat je nu doet, is de 12V via de canbus naar de camera sturen. Op deze manier zou het al moeten werken. Je kunt voor de zekerheid de zwarte massadraad (D) vastmaken aan metaal, maar het zou al moeten werken zonder dat je deze draad aansluit.
Methode 2 (zonder canbus)
- Sluit draad (B) aan op de roze reverse/back draad (A) van de autoradio.
- Sluit draad (C), samen met de rode voedingsdraad van de camera, aan op de +12V van je achteruitrijverlichting. Let op: de achteruitrijverlichting is het witte lampje dat alleen brandt als je versnelling op R staat. Sluit het dus niet aan op een willekeurig lampje, want anders wordt de camera constant gevoed, en dat is niet de bedoeling.
- Sluit draad (D) aan op de massa.
Zodra je de versnelling op R zet, zal de achteruitrijverlichting branden en stroom krijgen. Deze stroom stuurt de verlichting door naar de camera en naar de autoradio, zodat de autoradio herkent dat de auto achteruitrijdt.